Een jaar kan je af met sokjes en slofjes. Ze zakken af, je voeten worden koud, je verliest ze, je krijgt nieuwe aan en als je moeder geen gelijke sokken kan vinden, dan krijg je twee verschillende aan of een maillot. Zo gaat het een jaar en zo denk je nog wel even door te gaan.
Totdat ineens middenin een winkel, je voetjes uit de warme voetenzak gehaald worden. Er een zooltje tegen je voeten aangehouden wordt en je moeder met een soort van zilvergrijze sloffen voor je neus wappert. “Vind je ze mooi? Zie je, ze hebben een ster.” Moet je echt reageren? Je weet niet eens wat ze in d’r hand heeft. Eenmaal thuis mag je die zilvergrijze slofjes vasthouden. Je ziet dat ze touwtjes hebben, altijd leuk. Weet je wat ook leuk is? Je kan er ook hard mee op de tafel slaan. Daar zijn ze vast voor bedoelt, je kunt er muziek mee maken!
Gisteren sloeg je er nog mee op de tafel. Vandaag liggen ze er niet meer. Ze staan op de bank en wat doet je moeder nu? Je voetjes met mooie grijze sokjes die eindelijk eens een keer niet afzakken, worden nog eens goed opgehesen. Die slofjes komen eraan. Je voet wordt in de houtgreep genomen en je denkt dat je er nog even mee kan spelen, maar helaas. Dat slofje blijkt heel wat anders te zijn en je voet wordt erin gepropt. Dag sok. En dan komt dat andere ding er ook aan. Je verstijft je voet. Zo krijgt mama je voetje er niet in. Haha, net goed! Maar dan lukt het haar toch. “Oh wat mooi!” hoor je haar roepen. Wat is er mooi?
Je wordt neergezet op de grond en zakt door je knieën. Op die dingen kan je toch niet lopen? Maar dat kan je wel! En weet je, het loopt zelfs beter dan de sokken. Het is wel raar, je benen zwengelen nog een beetje. Als we beneden zijn kruip je naar de deur. De deur gaat open en je krijgt je jas aan. Dan wordt je weer op je voeten gehesen. Staan. Wat verwacht ze? Dat ik ga lopen daar? Moet ik niet in de buggy dan?
Nee hoor, we gaan lopen. Niet aan één hand, dat durf je niet. Gewoon eerst aan twee handjes, weet je wel niet hoe eng het is om voor het eerst buiten te lopen? Na vier meter valt dat trouwens ook wel weer mee en durf je toch weer één handje los te laten. We lopen de hoek om. De zon schijnt in je gezicht. De buurvrouw roept verbaasd ‘Lauft sie’? En ja hoor. Je loopt. En hoe! De trots is van je gezichtje af te lezen en alsof je de buurvrouw begrijpt, begin je te zwaaien en nog eens te zwaaien. Je loopt!
En je moeder loopt, weliswaar scheef, maar als een pauw zo trots naast je.
Jouw handje in haar hand. Zo loop je, op je allereerste schoentjes, de wijde wereld in.
Wat een lief verhaal! Ik herken het met mijn oudste dochter. Zo benieuwd wanneer de kleinste de eerste stapjes zet 🙂
Dat trotse smoeltje, ach wat gaat het toch snel…
Wat een lief trots koppie! En een trotse mama!
Wat een dotje. En wat kijkt ze lief naar je op!!!!
wauw! Wat mooi geschreven en wat gaat ze snel zeg! Wat zal je ontzettend trots zijn! 🙂
Mooi geschreven zeg! En wat knap dat ze loopt!
Aan een handje nog hoor!
Je beschrijft die bijzondere moment in het leven zo mooi! Ik heb geen kinderen, maar wel twee nichtjes en neefjes (kinderen van broer/zus), en dat zijn toch weer magische momenten als je ziet dat ze de wijde wereld zelf kunnen ontdekken op hun voetjes!
Dank je wel voor je bericht Nicky! Fijn dat het zo overkomt!