De eerste weken met Bram waren zalig. De slechte nachten waren op 1 hand te tellen en dan was die hand nog niet eens vol. Bram sliep prima overdag, was verder goed te pas en kwam voor zijn flesjes op een lekker ritme. Inmiddels is Bram zes weken oud en begint het toch wat lastiger te worden. De ontwikkelingen volgen zich in razendsnel tempo op en dat heeft zo zijn consequenties op mijn nachtrust en het volume dat mijn oren inmiddels aankunnen.
Iedere onrustige dag wordt door mij steevast door gegoogeld. Is het een sprongetje of valt dit onder regeldagen? Je zou denken dat je bij een derde de antwoorden wel hebt, maar het is toch fijn om te lezen dat die onrustige dagen toch wel een reden hebben. Inmiddels weet ik weer alles over regeldagen (die wij vroeger al ‘halve-fles-dagen’ noemden) en ben ik weer bij op het gebied van ontwikkelingssprongetjes. En leer ik ook van mijn kind, want dat hij het fijn vindt om nu in zijn berenpakje te slapen is iets wat we moesten uitvinden.
Toch is het lastig om je kind zo te zien worstelen met zichzelf. Dat even niks meer goed is. Dat de lachjes die pas net tevoorschijn kwamen, weer even in de koelkast gezet zijn. Dat zelfs het dicht-bij-jou-zijn even niet meer werkt. Dat huilen de makkelijkste en enigste manier van communiceren is. Dat de nachten ineens bestaan uit – het zo goed mogelijk door komen, zodat anderen wel kunnen slapen, in plaats van – nog eens lekker omdraaien omdat baby-lief lekker in zijn bedje slaapt. Dat je maar uit noodzaak met de hond gaat wandelen, omdat je hoopt dat hij door het gewiebel van de wagen wél slaapt.
Wetend dat deze fase ook weer voorbij gaat, want dat is dan wel het voordeel van nummer drie, cirkelen we in deze periode om de baby heen en geven we hem wat wij denken dat hij nodig heeft. Hopend dat de fase geen week duurt, hopend dat de aankomende nacht wel weer een goede is, hopend dat meneer straks met een lachje laat zien dat hij ons stiekem toch nog wel lief vindt.
Comments